2005-03-05 – 40km – Breda, 4de Winterserie Tocht

bron: http://quirinus.nww.yi.org/
Snotverkouden, maar niet minder enthousiast, staan Heine en ik te wachten op de komst van Nico om gezamenlijk naar Breda te gaan voor de 4e winterseriewandeltocht van dit seizoen. Het heeft de afgelopen nacht nog flink gesneeuwd, dus alles is bedekt onder een mooie witte deken. Ergens in Dubbeldam pikken we nog een maatje van Nico op en dan gaan we linea recta naar onze bestemming, het honk van WIEGO in de Viandenlaan te Breda. Onderweg komen we nog enkele mistbankjes tegen, maar die verhinderen ons niet om keurig op tijd op de plaats van bestemming aan te komen. Zoals te verwachten onder deze weersomstandigheden is het niet druk, maar toch word ik van alle kanten begroet door de vaste kern van, ik zou haast zeggen, beroepswandelaars. Elke week in weer en wind zijn zij present om hun geliefde sport te beoefenen.

Om negen uur gaan we tezamen met een grote groep van Dordtse wandelaars de deur uit en betreden de witte wereld van besneeuwde straten. De kreten van bewondering zijn niet van de lucht. Het is als in een sprookje uit “duizend en één nacht”. Menigeen heeft dan ook de camera in de aanslag en schiet mooie plaatjes om het thuisfront te tonen of om er later nog eens op terug te kijken. Het duurt niet lang of we worden het bos ingestuurd, waar de sneeuw op de paden enigszins is aangestampt, maar waar de bomen hun witte pracht torsen. Het is er adembenemend schoon. Al gauw komt ook de zon met gouden glans om de hoek kijken en verandert alles in een oogverblindende schoonheid. Er zijn haast geen woorden te vinden om dit allemaal te beschrijven.

Als gebruikelijk bij WIEGO is er bijzonder goed gepijld en we hebben dan ook geen enkele moeite om het parkoers te volgen. Buiten ons zijn er nog vele andere natuurliefhebbers op de been. Vooral de bezitters van honden nemen de kans waar om er een fikse wandeling tegenaan te gooien. De gebruikelijke joggers zijn ook vandaag niet uit het bosbeeld weg te slaan. Grote groepen meiden tonen hun geproportioneerde vormen in hun strakke kleding, terwijl zij over de paden draven. Voor de liefhebber is er genoeg te beleven.

De sneeuw knerpt onder onze schoenen, maar voor de rest is er weinig geluid om ons heen. Wind is er nagenoeg niet, zodat ook de geluiden van verder weg niet worden aangevoerd. Hier en daar blaft een hond en ook menen we het gehakketak van een specht te horen. Het hoge geluid van een ambulance dringt tot mij door en onwillekeurig denk ik dan aan een verkeersslachtoffer door de gladheid. Later op de dag, we zijn dan al een heel eind gevorderd, hoor ik ook nog klokgelui. Ik vraag aan deze en gene wat dat te betekenen heeft, maar zij blijven mij het antwoord schuldig. Eén oppert dat het mogelijk iets met Pasen te maken zal hebben. Weer een ander wijst dit van de hand en denkt aan een begrafenis. Ik zal het nooit weten.

Ook al lijkt het allemaal mooi en onschuldig, toch eist het lopen door de sneeuw zijn tol. Vooral Theo zakt ver terug in tempo en zweet als een otter. Trouwens ik, met vijf lagen kleding op alles voorbereid, moet een jasje uitdoen. We zijn dan ook blij met de rustplek in een loods bij een boerderij, waar we even op verhaal kunnen komen. We laten ons de aangeboden consumpties goed smaken eer we weer verder gaan. Na dit oponthoud gaan we met stramme benen weer op weg en dreigen even de verkeerde kant op te gaan. Gelukkig zien we het tijdig in en kunnen onze koers verleggen.

Weer lopen we in de witte wereld, onderbroken door de kruising met een autobaan, waar het verkeer langs ons heen snelt. Even is het geen winterlandschap, maar de realiteit van alledag met straten door pekel ontdaan van sneeuw en opspattend vuil van de ons passerende auto’s. We gaan verder op onze route en de gesprekken verstillen. Ieder is met zichzelf bezig. Ik vraag mijzelf af of ik niet teveel van mijn lichaam vraag door zo door te banjeren. Zal mijn voet het houden? En de bilspier? Nico is ons kennelijk vergeten en neemt afstand van ons. Hij loopt enkele honderden meters voor ons uit en in de bochten verdwijnt hij uit zicht. Toch geniet ik van elke stap die ik zet. Het is heerlijk om buiten te zijn. En van de verkoudheid is niets meer te merken.

We komen bij de grote rust, zowat halverwege het parkoers, in ’t Veehandelshuis. In welke plaats ben ik even vergeten, maar dat doet er ook niet zoveel toe. Ik ontmoet hier Wim, die ons ergens zonder dat we het gemerkt hebben, voorbij gelopen is. We hebben elkaar veel te vertellen, maar de tijd is te kort, dus moeten we het bij enige vaagheden laten. Het is Theo aan te zien dat hij aan rusten toe is, zijn gezicht is getekend en het zweet loopt in straaltjes van hem af. Het parkoers, onder normale omstandigheden al zwaar genoeg, vergt veel van hem. Ik heb er iets minder last van, maar het gaat ook bij mij niet in de koude kleren zitten.

Eigenlijk iets te lang blijven we hier plakken, maar dan roept de plicht ons tot de orde en stappen we op om te tweede helft aan te vangen. En weer lopen we een stukje de verkeerde kant op en moeten we terug. Afwisselend door het bos en dan weer over de verharde weg en meest in ganzenpas volgen we de aangegeven route. Bij het Mariakapelletje steek ik een kaarsje op ter algemene intentie. Volgens een medewandelaar heeft iemand er met zijn auto bovenop gezeten en daarbij het stoepje beschadigd. Hij is verontwaardigd dat het nog steeds niet is gerepareerd.

De zon laat nu zijn kracht gelden en doet de sneeuw smelten. Het wordt op sommige plekken glijden en glibberen en zo het parkoers al niet zwaar genoeg was, dan is het nu toch zeker om veel van je krachten te vergen. Het wordt oppassen geblazen om niet te vallen. Theo gaat dan ook prompt een keer onderuit en komt op de grond te liggen. Hier en daar ontstaan plassen en moeten we een slalom maken, maar ondanks dat komen we vooruit. Even dreigt er nog een extra handicap bij te komen als de zon achter een donkere wolk schuil gaat en het begint te regenen. Het is maar voor even, maar de schrik zit er in en ook de zon heeft er geen zin meer in en blijft in zijn schuilplaats. Wat eerst zo schoon en maagdelijk was, is nu veranderd in vuil en viezigheid.

Het tempo zakt steeds meer en het duurt dan ook nog tot tien voor vijf eer we over de finish gaan.. Ik heb een grote portie buitenlucht opgedaan en mijn verkoudheid is net als de sneeuw verdwenen. Het duurt nog even voordat ik thuis ben, maar als ik ’s avonds de dag overdenk en de vermoeidheid een beetje is afgezwakt, ben ik best tevreden over de geleverde prestatie.

WIEGO bedankt voor jullie inspanningen en inzet om ons een mooie dag in jullie prachtige omgeving te geven en ik hoop dan ook dat ik nog eens terug mag komen.

Quirinus.