Wandeltocht Dordrecht
Ik kan me niet zo focussen op de wandelroute zoals op andere wandeldagen. Het ligt niet aan de route, niet aan het weer en zeker niet aan de nostalgische binnenstad van Dordrecht. Mijn gedachten dwalen gewoon te vaak naar de finish of beter gezegd: naar de mensen die me daar zullen opwachten. Wie weet wat ze hen ingefluisterd hebben en waarop ik straks word aangesproken. Ik kan natuurlijk de finish bij het Polderwiel mijden en stiekem de trein naar Prinsenbeek nemen. Het station Stadspolders is immers vlakbij. Maar mijn plichtsbesef van samen-uit-samen-thuis verhindert dat.
Ik loop niet langs de Kuipershaven zoals de route aanduidt. Ik volg Silver die al op de ophaalbrug staat en kom zo aan de andere kant van het water. Daar schijnt de zon en ik pauzeer er op een bank aan de Wolwevershaven, vlak bij de historische kade boot. Een prima plek om even na te denken. Als kind had ik buikpijn op een dag als vandaag. Ik ging me afvragen of ik het afgelopen jaar wel het kind was geweest zoals van me werd verwacht. Had ik steeds netjes mijn bord leeggegeten, had ik voldoende mijn best gedaan op school, was ik lief genoeg geweest of te vaak een keertje stout?
Ik weet nog precies hoe elk jaar in november het dreigement van mijn moeder klonk als iets niet oké was. ’s Avonds kroop ik dan met mijn hoofd helemaal onder de dekens alsof anderen zouden denken dat ik niet bestond. Iets van de spanning van toen lijkt nog altijd in mijn lijf te hangen. Zo erg dat ik ergens de gele routepijlen kwijtraak. Of was ik misschien teveel afgeleid door vijf zwanen die sierlijk in het water dobberden net voorbij een grote begraafplaats? Tig keer lees ik de regels op de routebeschrijving, maar kan nergens meer een aanknopingspunt vinden. Op goed geluk wandel ik verder. Opeens weer een pijl. Die brengt me langs landgoed Dordtwijk en dat staat in mijn beschrijving.
Het rustpunt heb ik gemist, maar gelukkig ook niet al te veel gedronken. En voor Silver is het geen probleem, die licht zijn pootje alsof elk plasplekje is toegestaan. Ik stel het nog even uit om naar de finish te lopen en wandel het bosrijke Dubbelmondepark in. Daar liggen twee Schotse Hooglanders vredig te herkauwen. Ze kijken wat dommig naar me als ik van dichtbij een foto maak. Silver blijft vlak naast me staan. De Hooglanders vinden hem vast een miezerig hondje, ze tonen geen enkele belangstelling voor hem. Vanuit het bos zie ik op het asfaltweggetje verderop gele WIEGO-jasjes en -truien. Geen idee hoe ver ik nog van de finish ben, maar ik zal maar niet te lang meer treuzelen. We moeten nog over een klein industrieterrein, langs een paar grote filialen. Het is zo druk op de parkeerplaatsen dat ik goed op Silver moet letten. Daardoor was de finish uit mijn gedachten.
Maar zodra ik de hoek van het Dudokerf om kom, vallen de twee kleurrijke figuren voor de ingang van het Polderwiel me op. En eigenlijk nog meer hun grote jute zakken. Ze lijken grotendeels leeg. Ik hoor de stem van mijn moeder: ‘Ik zal wel tegen Zwarte Piet zeggen dat hij je in de zak mee moet nemen naar Spanje.’ Je zou er als kind een trauma door oplopen, maar daar dacht niemand aan in die tijd. Als ik de ingang nader, versperren de Pieten de weg naar binnen. De kleinste hurkt neer. Silver snuffelt aan zijn zwarte handschoen en krijgt een aai over zijn bol. Geen pepernoot voor hem, ook niet voor mij. Dat betekent vast niet veel goeds voor de ontmoeting met de Sint. Piet kijkt omhoog. ‘Tante, help me eens overeind.’ ‘Ze heb iets aan d’r knie,’ zegt de Piettante. Binnen komt Sinterklaas me tegemoet. ‘Dag hondje,’ groet hij eerst, geeft dan mij een hand en knikt goedkeurend.
Met een blij gezicht komt Willy naar me toe. ‘Sinterklaas is er,’ roept ze. ‘Leuk jôh, ik vind dat zo leuk.’ Ze gaat naast hem staan, hij slaat zijn arm om haar heen en iemand maakt de zoveelste foto van hem en Willy. Ze straalt helemaal. Als dat geen mooie afsluiting van een wandeldag is.
Anita Lodewijks