3e Winterserietocht 2008/2009

WINTERSERIETOCHT TE BREDA

 

De wintermaanden kunnen mij toch al niet veel goed doen. En vooral niet als het nog regent ook. Als we om tien voor negen het knusse en gezellige clubhuis van WIEGO verlaten, regent het. Niet met bakken uit de hemel, maar genoeg om er in de kortste keren strontnat van te worden. Eigenlijk had ik voor een andere tocht gekozen, maar in ons groepje is het de meerderheid die beslist en daar heb ik mij dan bij neer te leggen. We vertrekken in zuidelijke richting en ik probeer Nel tot een gesprek te bewegen. Nel, diep weggedoken onder haar paraplu, doet net of zij doof is en laat mij in de ruimte kletsen. Ook de anderen geven niet veel sjoege. Ik, als altijd optimistisch gestemd, heb de paraplu thuis gelaten in de verwachting dat het wel mee zal vallen. Niet dus, althans voorlopig niet.

 

Het wordt iets beter te verteren als we na enkele kilometers het bos induiken en van de regen in de modder terecht

komen. Hier heb je niets aan zo’n regenscherm. Het is manoeuvreren en springen om de schoenen enigszins te ontzien. Als gebruikelijk bij WIEGO is de routeaanduiding prima geregeld en zonder mankeren zigzaggen we door de bossen over paden en wegen. Eerst in de richting van Ulvenhout en Geersbroek, later in die van Chaam. We worden steeds verder de zuid ingeleid en we vragen ons af waar dat naar toe moet. Volgens Bram en Hennie is het een parkoers dat we nog niet kennen. Ik twijfel nog. Sommige plekken komen toch bekend voor en andere weer niet. Het zal wel goed zijn. Bij de wagenrust op acht kilometer laten we ons even in de stoelen zakken om met een bekertje thee weer op verhaal te komen. Het regent nog steeds, maar er komen lichte plekken in de overigens grijze lucht. Net vóór we de Belgische grens oversteken houdt het inderdaad op met de nattigheid en kunnen we vrijer rondkijken. Je ziet de mensen naar hun achterzak tasten om te voelen of het paspoort er nog inzit. Alsof de gendarmes hier tijd voor hebben. Zij zijn veel te druk met de voorbereidingen voor carnaval. In Meerle staat de hele Raad van Elf gereed om hun Prins te begeleiden naar één der vele activiteiten. Zij staan er gekleurd op. De Prins, behangen met alle mogelijke onderscheidingen, poseert graag voor een foto. We lopen niet erg lang door het land van onze zuiderburen, enkele kilometers slechts, maar we houden er vele indrukken aan over. De grensovergang naar België is goed merkbaar aan vooral de andere bouwstijl dan de onze. Andersom is het niet zo goed te zien. Dus voor alle zekerheid vraag ik het nog even aan een schone jonge dame. Erg spraakzaam is zij niet, maar ik begrijp uit haar gebrabbel dat we ons op Nederlands grondgebied bevinden. Het zal in de buurt van Hazeldonk geweest zijn. We lopen weer enigszins in noordelijke richting en dat is te voelen ook. Een snijdend koude wind komt ons tegemoet. Af en toe prikt er een waterig zonnetje door de wolkenjagende lucht, maar erg warm is het niet. In Galder, bij “de Leeuwerik” is de grote rust gepland en daar maken we dan ook dankbaar gebruik van. Echt zin heb ik er niet meer in, maar ik heb “a” gezegd en daar mag het niet bij blijven. Bij het verlaten van de rustplek kijk ik een beetje jaloers naar de 25-km lopers, die hier rechtsaf slaan en niet zo heel veel meer voor de boeg hebben. Wij gaan naar links en verdwijnen rechtsafslaand het bos in. Ik bereken in stilte onze tijd van aankomst. Een veeg teken van opkomende vermoeidheid.

 

Bram draaft weer eens door over de financiële crisis en de mogelijke gevolgen voor zijn portemonnee. Hij wordt er helemaal opgewonden van en gaat steeds harder lopen. Nel loopt meest zwijgend naast mij voort en is met haar gedachten bij haar Piet en het eten dat hij voor haar heeft klaar staan bij thuiskomst. Arie loopt onverstoorbaar met de handen op zijn rug voort alsof hij een kuiertje aan het doen is. Ook Nico zegt niet veel. Hij had liever nog iets meer voortgang willen maken. De bospaden hebben plaats gemaakt voor bolstaande asfaltwegen. Om de paar minuten worden we naar de kant gedrukt door het snelverkeer dat meent dat het meer aanspraak mag maken op de openbare ruimte. Als wandelaar doe je er niet veel tegen. Je gaat aan de kant en loopt een poos scheef en ongemakkelijk. De vermoeidheid slaat toe en de lust verdwijnt. We zijn het erover eens dat het eerste gedeelte beter uit de verf komt dan het stuk na de grote rust.

Bij de wagenrust aan de Galderseweg zijg ik neer en heb het gevoel niet meer overeind te kunnen komen. Maar als mijn maten opstaan, volg ik gedwee. We keren terug naar Galder en dat maakt het er niet veel beter op. Het pad langs de oever van een riviertje brengt weer voor even rust in het lijf. Ik fleur op en krijg zelfs weer praatjes. Niet voor lang, want de verharde wegen met opdringerige auto’s en modderspatten verpesten de sfeer. Bij de laatste wagenrust aan de Annevillelaan met nog 7 km te gaan, zakt de moed mij echt in de schoenen. Ik stel voor om met de 25 km-lopers mee te gaan voor het laatste stukje. Maar ik krijg geen medestanders en sjok dus maar weer achter mijn maatjes aan. We lopen in de richting van Ulvenhout. We genieten toch nog van het prachtige koetshuis van Anneville. De zon breekt zelfs even door en zet alles in stralende gloed. Het tempo is er uit en met lopen heeft het niet veel meer van doen. Ik zit er helemaal doorheen. Steeds vaker moet ik even stoppen om op adem te komen. Ik weet dat het niet ver meer is, maar ik kan het niet opbrengen om mijn ene been vóór het andere te zetten. Het laatste deel van de route gaat niet geheel volgens de regels, maar het deert mij niet meer. Hennie pakt mij bij de arm en willoos laat ik het toe. Nico komt nog met de auto aanrijden om mij op te halen en ik stap nog bij hem in ook. Zelfs die laatste twee honderd meter is mij teveel om te lopen. Maar ik ben binnen en de klok wijst nog maar net half vijf. Het is vandaag beslist mijn dag niet geweest.

Quirinus Hoogland