2012-01-07 oliebollentocht

Een kilometer of vijftien wandelen en dan een oliebol

(uit: BN/De Stem van 10 januari 2012)

Ze happen nog lekker weg in afvalmaand januari. Wandelsportvereniging WIEGO (Wandelen Is Een Gezonde Ontspanning) deelt er zo’n negenhonderd uit. Oliebollen, het laatste baksel van het jaar al weer en een beetje vet. Het mag, na vijftien of twintig kilometers wandelen. “Zelf gebakken door voormalig voorzitster Bep van der Westen”, zegt secretaris Hans van der Bruggen. “Een stevige rit, waar ze vrijdagavond aan begon. Bakken, olie verversen en weer bakken. Vervolgens drie bollen per zak in de krat en klaarzetten in het clubgebouw van Handboogschutterij Prins Hendrik aan de Viandenlaan. Het is alle moeite waard. WIEGO is geen wandelclub met een kapitaal op de bank.” De 42e Oliebollentocht trekt zaterdag zo’n 250 wandelaars. Het gros van dichtbij, maar ook afkomstig van ver in het land. Op het moment van binnenkomst van een aantal stappers krijgt Van der Bruggen een telefoontje van twee dames uit Leiden. “De TomTom in de auto geeft aan dat we om kwart over twee in Breda arriveren. Kunnen we nog twintig kilometer lopen?“ De secretaris van WIEGO adviseert er gezien de looptijd vijf minder. “Soms begrijp je niet waar ze vandaan komen”, zegt Van der Bruggen. “Jaren terug organiseerden we de Oliebollenwandeling precies op de dag van de Elfstedentocht. Er deed een man uit Leeuwarden mee. Met trein en bus gekomen en na zijn inspanning met medaille weer terug. Druk is het weekeinde van IJpelaar-bewoner Van der Bruggen. Alle routes van vijf tot en met twintig kilometer ontwerpt hij en controleert die met zijn dochter. Voor de bewegwijzering tekent een ander lid van de club. Een week eerder had zijn dochter gebeld met de mededeling dat de bus was gestopt bij de Mariakerk. Het bleek om het vehikel van de Postcodeloterij te zijn gegaan. “ja, ik heb ook een lot”, beaamt hij. En vervolgens “Nee, het prijsje verdwijnt niet in de clubkas.” Oma van Dongen, 67 jaar, wandelt met haar twee kleinkinderen Jens en Juultje. “Vijf kilometer”, zegt ze. “Zelf kan ik er veel meer, maar de tweeling is pas vier.” Jens ziet een puppy onderweg, Juultje ontdekt Americo, het witte paard van de Sint in een wei aan het Markdal. Opa Mart haalt het drietal op. “Nee, wandelen is niets voor mij. Ik heb genoeg aan mijn volkstuin. En sport is voor mij duivensport.” Diny Sacharius, 65 jaar , gaat met haar drie lentes jongere wandelmaat Kees Hertogh voor het eerste het oliebollengevecht aan. Wonen doen ze in Roosendaal. Lid zijn ze van de Sint Jansstappers uit het Belgische Essen. Na 15 kilometer Breda-Zuid, vlotjes in twee en een half uur afgewerkt, zijn ze van één ding overtuigd. “Er wonen veel rijke mensen in ’t Ginneken”, weet Diny nu. “Wat een prachtige huizen staan er hier.”

Peter van Bergen.