Snerttocht vanuit Prinsenbeek

De start is dit jaar bij basisschool de Horizon. Als ik het schoolplein nader, ben ik opeens terug in mijn kindertijd. Op Koninginnedag stond ik op dit plein tussen de vele kinderen met versierde fietsjes. Samen met vader had ik oranje slingers door mijn wielen gevlochten en rood-wit-blauwe slingers rond het stuur en het frame gedraaid. Na het startsein reed ik glimlachend door ons dorp, maar ik heb nooit een prijs voor de mooist versierde fiets gewonnen.
Normaal mocht ik niet op het plein komen, destijds was het een jongensschool. Vandaag is het een komen en gaan van wandelaars. In het begin van mijn wandeling overstijgen hun stemmen het gezang van de vogels. Die zingen nog niet massaal, maar ze laten duidelijk weten dat het voorjaar eraan komt.

Na de splitsing van verschillende afstanden wordt het stiller om me heen en op weg naar het Heidreefke begint mijn wandelplezier echt.
Het dreefje eindigt bij een bank. Daar gaat de route rechtsaf de Verloren Hoek in. Twee minivarkens trekken mijn aandacht. Zacht knorrend sjokken ze naar de afrastering alsof ze iets lekkers verwachten. Ze verspreiden hun geur om me heen. Denken ze mij daarmee echt te verleiden? Mooi niet. Er zit voor hen niks anders op dan verder te grazen in hun weitje.

Na de bocht let een zwarte koe op alle voorbijgangers alsof hij ze moet tellen. Vanachter zijn omheining tuurt hij onbewogen naar de weg. ‘Wat een mooi beestje,’ zegt een wandelaarster tegen haar partner. Die kijkt niet eens naar de jonge koe.

Als de weg draait, passeer ik een boerderij met zeegroene luiken. Kort daarna sla ik linksaf de Hooiberg in, een klein bosgebied tussen Prinsenbeek en Etten-Leur. Via het pad met kabouterpaaltjes kom ik op de brede laan. Ik wandel hier vaker en geniet er elke keer opnieuw. Aan het eind van de laan kijk ik uit op een lange gevelboerderij met twee Vlaamse schuren, het rijksmonument Prinsenhoef. Vroeger liep de laan verder door en mocht je over het erf fietsen. Nu draait het pad op ruime afstand achter langs de Prinsenhoef. Bij de twee veeroosters let ik extra goed op. Ooit raakte ik met een schoen tussen de spijlen en duikelde voorover.

Het pad eindigt op de Prinsendreef, voorheen de oprijlaan naar de boerderij. Als je even naar de poort loopt, ontdek je het bakhuisje op het erf.
Dikke beuken flankeren de dreef. Ik heb het naar mijn zin tussen de bomen en bij de splitsing van de routes in het Liesbos besluit ik van de twintig over te stappen op de vijftien kilometer. Die route voert een groter stuk door het bos. In het losloopgebied stuiven meteen al drie spelende honden achter elkaar aan. Een van hen rent me bijna ondersteboven. Ik kan nog net op tijd opzij springen.

Over paden en paadjes slinger ik verder. Het is er bijzonder stil. Ik vraag me af waar de vijftien kilometerlopers zijn. Ik kijk op mijn horloge. Half één, lunchtijd. Zodra ik een bank zie, eet ik een broodje. Nog een paar slokjes spa en weer verder.

Uit het bos gaat de route al snel door mijn woonwijk. Even langs huis om Silver op te pikken. Kan hij nog vijf kilometer met me mee lopen. De hele route is echt te veel voor hem.

In park Overbos geven lila en paarse krokusjes kleur aan deze grijze dag. Een gezin met jonge kinderen vermaakt zich liever bij de dieren in het omheinde kamp. Ook ik kijk met meer aandacht dan anders naar hertenbok Bertje met zijn imposante gewei. Vanachter het hekwerk kijkt hij me aan, vervolgens naar de vier hinden en dan weer naar mij, alsof hij me wil vertellen dat hij vanaf 1 januari 2024 niet meer voor nakomelingen mag zorgen. Volgens de minister horen herten door bossen en velden te rennen en niet opgesloten te worden in een kamp. Ik maak een foto, zodat ik later kan tonen hoe Bertje en de vier hinden in 2023 in ons dorp leefden.